op de hoeken van de aarde,
de vier winden regeren...
Voordat deze vier winden
de aarde en zee,
schade laten ondervinden,
heeft de HEERE geregeld,
dat dienaren van God,
worden verzegeld.
En Johannes vernam,
dat uit de Israëlieten verzegeld werden,
twaalf duizend uit iedere stam...
Toen stond 'n menigte die niemand tellen kon,
voor de troon en voor het Lam.
Hèt Lam, Die duivel en zonden overwon!
Deze menigte die de grote verdrukking overkwam,
hebben hun gewaden gewassen,
wit gemaakt door 't bloed van dát Lam.
Palmtakken en bekleed met witte gewaden.
Engelen, ouderlingen en de vier dieren bogen,
terwijl zij allen hun God aanbaden:
Lofprijzing, de heerlijkheid, de wijsheid,
de dankzegging, de eer, de kracht en de sterkte
is aan onze God tot in alle eeuwigheid!
Want het Lam,
Dat in het midden van de troon is,
Die onze zonden op Zijn schouders nam,
zal ons allen weiden,
en naar de levende waterbronnen,
zal Hij een ieder leiden...
Daarbij zal God elke traan,
van onze ogen afwissen,
wanneer we met Hem gaan!
Strijden we mee in Gods leger?
Ontvluchten we geldzucht en zonden?
Handelen we integer?
Door deze smalle weg te gaan,
hebben we verdrukking te verdragen,
en aanvallen van de duivel te weerstaan.
Wees getroost: Hij zal ons allen weiden,
en ons ook naar,
de levende waterbronnen leiden...
Daarbij zal God elke traan,
van onze ogen afwissen,
wanneer we met Hem gaan!
Dit gedicht is n.a.v. de 5e Bijbelstudie over Openbaring en betreft nu hoofdstuk 7.
Natuurlijk kunnen jouw bevindingen anders zijn dan de mijne. Graag hoor ik dan hoe jij Openbaring 7 leest en interpreteert.😉 Reacties worden zeer gewaardeerd!
Vorige gedicht van de 4e Bijbelstudie (Openbaring 6)
Blog over Openbaring 7 van dominee W. de Bruin