Onbewust van haar omgeving loopt zij daar in die
‘Wie is dat toch...,’ vraag ik me af. Haar haren hangen
Zacht knerpt het grind onder onze voeten. Verder is het is héél stil, ondanks de vele mensen. De kist wordt boven het graf gezet, klaar om naar beneden gelaten te worden. En wij?! Wij verspreiden ons om het graf heen. Het allerlaatste afscheid hier op aarde. Het wordt nog stiller dan het al was. Alléén het tikken van de regen horen we nog… Zacht, maar toch hard genoeg zodat we het kunnen horen, begint de predikant te spreken.
‘We zijn hier allen samen gekomen, om het stoffelijk overschot van Janneke Jansen, haar laatste rustplaats te geven. Zij heeft zeer zeker geen gemakkelijk leven gehad... Toen zij hoorde dat zij ziek was en niet lang meer te leven had, hebben wij intensieve gesprekken gevoerd... Wat was zij moedig! Ja… Niets menselijks was haar vreemd. Natuurlijk was zij opstandig...’ De predikant kijkt mijn man en mij aan, en zegt: ‘Daar weten jullie als haar ouders ook alles van... Wat hebben jullie samen een zware tijd gehad... En..., nu nog...’
‘Janneke heeft enorm geworsteld... Diep bedroefd heeft zij tot God geroepen: ‘Waarom God? Laat U mij deze weg gaan!? Ik wil nog zoveel doen in dit leven!’ Toen liet de HEERE haar zien, hoe dit leven is... En..., hoe het leven hierna is... Dat zij voor eeuwig bij Hem zou zijn en Hem eeuwig de lof toe kan zingen die Hem toekomt. Ja..., zij mocht weten een kind van Hem te zijn. Maar dit leven loslaten is zó moeilijk...’ De predikant zwijgt en kijkt alle mensen één voor één aan, en vraagt dan:
‘Hebben jullie dit leven al losgelaten?’
‘In Gods kracht, mocht Janneke dit doen... De laatste keer dat ik haar bezocht lag er een vredige, ja zelfs vreugdevolle glans over haar gezicht... Zij wilde graag dat ik deze brief aan jullie voorlas, ten afscheid:
Lieve allemaal en in het bijzonder natuurlijk mijn vader en moeder!
Hartelijk dank, Pa en Ma, voor de liefde die jullie mij hebben gegeven. Jullie hebben ondanks alle zorgen laten zien, wat een leven met God is. Het was vaak moeilijk, moet u waarschijnlijk ook eerlijk bekennen, maar... Tóch was u gelukkig! God liet u niet los..., en u God niet...!
Toen u hoorde dat ik ongeneeslijk ziek was, was u intens verdrietig, maar niet opstandig... U zei: “De Heere heeft gegeven, de Heere heeft genomen, de Naam des Heeren zij geloofd…” Hiermee liet u mij zien dat ik mijn leven in Gods handen moest leggen, en mijn leven niet krampachtig zèlf moest proberen te behouden...
Het deed mij zoveel pijn dat ik nooit meer terug zal komen op de basisschool, om “mijn” kindertjes les te geven... Het had mijn hart zo! Het gaf mij ook veel verdriet dat ik niet zelf zal kunnen genieten van een eigen man en kinderen hier op aarde... Tevens dat u, Pa en Ma, nimmer de Opa en Oma van mijn kinderen zullen zijn... Dat deed ontzettend veel pijn...
Daarbij kwamen de lichamelijke klachten die heel veel van mij vroegen. Wat heb ik u afgesnauwd als ik het allemaal niet meer aankon... Toch wilden jullie mij elke keer weer vergeven, ook al was dat lang niet altijd eenvoudig… Maar jullie deden het! Gewoon omdat jullie wisten hoe zwaar het voor mij was... Maar tevens besef ik nu, omdat jullie wisten wat Jezus Christus gedaan had en wie jullie zelf zijn... Zondaren, gereinigd en gered door het verlossingswerk van Jezus Christus…’
De predikant zwijgt weer even en kijkt de kring van emotioneel geworden omstanders meelevend aan, voordat hij verder gaat met het voorlezen van de brief:
‘Ik vind dat ik jullie té weinig heb laten weten dat ik van jullie hou. Daarom wil ik jullie dit alsnog zeggen. In dit leven doen we dat véél te weinig... Help elkaar, dien elkaar, zoals God dat ook bij ons heeft gedaan! Stel het zoeken naar God niet uit, zoals ik deed... Het gaf mij enorm verdriet, dat ik Hem zo tekort heb gedaan! Hij houdt van mij, maar ook van jullie...
Jullie mogen van God nog een poosje hier op aarde zijn...
“Genadetijd…”
Neem hem waar! Ik smeek jullie; heb God lief boven alles en de naaste als jezelf! VERGEET DAT NIET! HIJ IS HET WAARD! Wat zal dát heerlijk zijn als ik straks samen met jullie voor Zijn troon mag staan en Hem volmaakt de lof toe mag zingen... Nadat deze brief is voorgelezen, zou ik graag willen dat jullie psalm 108 vers 1 zingen.
Mijn Hart, o Hemelmajesteit,
Is tot Uw dienst en lof bereid;
‘k Zal zingen voor den Opperheer,
‘k zal psalmen zingen tot Zijn eer.
Gij zachte harp, gij, schelle luit, waakt op; dat niets uw klanken stuit’.
‘k Zal in de dageraad ontwaken
en met gezang mijn God genaken. Een liefdevolle allerlaatste aardse groet, Janneke.’
De predikant zwijgt nogmaals, en knikt mijn man en mij bemoedigend toe. Tranen rollen over onze wangen... Het is zó goed om hier te zijn...
Mijn man stapt naar voren en zegt geëmotioneerd: ‘Aan deze brief van onze lieve Janneke hebben mijn vrouw’, hij kijkt mij even liefdevol aan, ‘en ik niets toe te voegen... Laten wij nu allen, zoals wij hier bij elkaar zijn, aan de wens van Janneke voldoen!!!’
Het regent nog steeds, maar tijdens het zingen laat de zon voorzichtig zijn eerste stralen zien... En terwijl de kist langzaam het graf inzakt, zie ik pal boven Janneke’s kist de regenboog staan! Een wonder van Gods trouw... Mijn man en ik kijken elkaar aan. Stille vrede, dankbaarheid en vreugde vermengd met verdriet vullen onze harten... Dan kijk ik naar de plek waar zij stond. Zij staat er nog steeds wat bedrukt en verregend bij. Het doet mij pijn haar zo te zien...
Eén voor één nemen we afscheid van Janneke. Met wat onderdrukt gepraat lopen we de begraafplaats af... Het irriteert mij, dat niemand háár lijkt te zien! Als dit meisje ons een hand geeft om te condoleren, kijkt ze mij zó wanhopig en verdrietig aan... Het doet mij pijn, zóvéél pijn te zien in de ogen van dit meisje... Ik moet denken aan Jezus, toen Hij aan het kruis hing en tegen Zijn moeder zei:
Vrouw, zie, uw zoon. En tegen Johannes: Zie, uw moeder.
Daarom kijk ik dit meisje liefdevol aan en voorzichtig sluit ik haar in mijn armen. Het meisje huilt... De rij achter haar moet maar een poosje wachten vind ik... Ik zeg:‘Lieve meid, wacht op ons tot wij naar huis gaan... Ga met ons mee, dan kunnen we elkaar troosten en misschien praten...?’
Deze lieve meid hééft gewacht... Zij was een goede vriendin van Janneke, maar zij hadden elkaar al jaren niet meer gezien... Petra heet zij... En uit Gods hand hebben wij opnieuw een lieve dochter mogen ontvangen, samen met die lieve kleinkinderen zoals Janneke zo graag gewild had. Om samen met onze Janneke, wanneer ook voor ons de dageraad zal ontwaken, we onze God met gezang zullen genaken*. Hem zij alle eer! Hallelujah! *Naderen of dichterbij komen