Pagina's

Posts tonen met het label Verhalen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Verhalen. Alle posts tonen

dinsdag 26 december 2023

De verloren zoon gevonden


In zijn woonkamer ligt de oude man op een bed voor het raam. Ernaast, aan ‘t hoofdeinde, staat een gemakkelijke stoel. Jaap de Bruin haalt moeizaam adem… Zijn handen liggen gevouwen op de dekens, in een stil gebed tot zijn God en Vader. Hij heeft veel zorgen om zijn zoon Cor. In gedachten keert hij terug naar het verleden...

‘Vandaag kerstfeest in de kerk mijn jongen! Ga je mee?’ Enthousiast knikte de kleine Cor tegen zijn vader. Moeder stond er met een glimlach om haar mond bij. Acht jaar was hij alweer! Het ventje kijkt uit naar het kinderkerstfeest en vooral..., naar het cadeautje dat hij na de dienst krijgt. Een mooi boekje en wat lekkers!

‘Wat was het nog gemakkelijk hem mee te krijgen naar de kerk,’ verzucht de man in stilte. De voordeurbel gaat en de ogen van Jaap lichten op als hij naar buiten kijkt. Hij herkent de man, die voor de deur staat en een blik naar binnen werpt. Moeizaam heft hij zijn hand op voor een vriendschappelijk welkom. De predikant reageert lachend zijn hand opstekend, en knikt hem vriendelijk toe. Schoondochter Els gaat naar de deur om het bezoek te ontvangen. Jaap hoort gedempte stemmen in de gang, alvorens het bezoek, met Els er achteraan, de woonkamer binnen treedt.
‘Dag Jaap,’ vertrouwd laat de predikant zich in de stoel “vallen”.
‘Wat fijn dat u komt, dominee!’
‘Geen moeite hoor, om mijn schaapje op te zoeken,’ knipoogt deze om dan te vervolgen, ‘hoe gaat het nu?’
‘Ach Pieter’, schakelt Jaap trouwhartig over op de voornaam van de predikant waar hij, tot het lopen niet meer ging, al jaren wekelijks op bezoek kwam, ‘ik maak me zo'n zorgen om Cor… Je weet het. Hij is zo onverschillig! Gaat nooit meer naar de kerk en ook Gods Woord leest hij niet meer... Gelukkig maakt mijn vrouw
dit niet meer mee. Ze heeft altijd voor hem gebeden en toch, zie en merk ik er niets van…’

Even kijkt hij bij deze woorden zijn goede vriend aan, om daarna zijn ogen af te wenden en verdrietig uit het raam te staren…
‘Zou een zoon van zoveel gebeden verloren gaan!?’ vraagt Pieter zich af… Zijn gedachten gaan naar Augustinus en zijn moeder Monica. Bemoedigd durft hij te spreken:
‘Jaap, jouw zoon, een zoon van zovéél gebeden kan toch niet verloren gaan! De HEERE is trouw, Hij hoort naar Zijn kinderen. Ken jij de geschiedenis van Augustinus?’
Zijn oude vriend knikt vermoeid.
‘Houdt je daaraan vast! Het gebed van een rechtvaardige vermag veel…!’ klinkt het hoopvol.
Jaap schudt mismoedig zijn hoofd, ‘De tekenen wijzen nergens op, Pieter. En opnieuw gaan zijn gedachten terug naar vroeger.
‘Cor, kom je uit bed!? We gaan zo naar de kerk!’ een brom klonk als reactie uit de slaapkamer. Jaap en zijn vrouw zitten tien minuten later aan een feestelijk gedekte tafel te wachten op Cor, die maar niet komt…
‘Ga jij maar naar boven Lydia, jij kan het tactischer dan ik…’ zei Jaap met een gelaten, maar ook geïrriteerde zucht en denkt: De zoveelste keer dat we onze enige zoon uit zijn bed moeten “rammelen”… Zijn vrouw staat op, ze kent haar man wel. Als hij er wat van zegt, komt het bot uit zijn mond… Zij kan het beter doen, dan blijft de sfeer nog een beetje behouden tijdens deze kerst… Rustig stommelt ze naar boven. Haar hart klopt echter in haar keel en een gebed stijgt op: ‘Heere, geef me de juiste woorden!’
Resoluut doet ze de slaapkamerdeur open en schuift de gordijnen op een kiertje zodat het licht naar binnenvalt.
‘Vent, kom je uit bed? We willen graag gaan eten. Over een uurtje moeten we in de kerk zijn!’ Cor bromt en draait zich nog eens om…
‘Ik heb geen zin hoor ma, gaan jullie maar!’ Lydia houdt nog nèt een zucht binnen.
‘Jongen, de kerk is belangrijk! Het is notabene kerst!’
‘Grmpfff,’ gromt de puberjongen.
‘Komen jullie nog!?’ wordt er ongeduldig beneden aan de trap geroepen. Maar beiden negeren het. Lydia praat verder tegen het achterhoofd van haar zoon:
‘Je moet elke dag naar school. Dáár mopper je ook over, en tóch doe je dat. En school is minder belangrijk dan jouw zaligheid! Het gaat om de eeuwigheid jongen… De kerk is de werkplaats van de Heilige Geest. Dáár moet je zijn!!!’ betoogt zijn moeder hartstochtelijk. ‘Dus geen discussie hoor! Je komt gewoon uit bed en gaat mee!’ zegt ze hem nu vriendelijk maar beslist. Mopperend draait Cor zich weer om en met een chagrijnig gezicht stapt hij zijn bed uit. Hij weet dat hij
geen keuze heeft.

‘Maar ze hoeven niet te denken dat ik gezellig ga doen…!’
Zijn moeder ziet het aan. Haalt onzichtbaar en verdraagzaam haar schouders op. Ze weet dat ze niet kan verwachten dat hij ineens blij en gezellig doet. ‘Deed ikzelf vroeger niet net zo, tegen mijn ouders?’ overdenkt ze.
Zijn lieve geduldige vrouw had het hem allemaal verteld. Hij kon een voorbeeld aan haar nemen! Nog elke dag mist hij haar, nadat zij vijf jaar geleden aan kanker was overleden… Gevouwen handen voor haar zoon en haar man. Ja…, de twee vúrige karakters van Cor en hem botsten nogal eens! Nadat ze was heengegaan tot haar Zaligmaker, was hij rustiger geworden… Jaap was dankbaar dat zijn zoon samen met zijn vrouw, hem elke week op woensdag met hun gezin mee liet eten… Dat brak de lange werkweek wat! Zijn schoondochter had hem geleerd hoe de wasmachine werkte. De huishouding deed hij in die tijd nog zelf. Maar langzamerhand heeft zij dit op haar schouders genomen. Zijn krachten namen af en hij zag het allemaal niet goed meer met zijn ogen… Het Bijbel lezen ging steeds moeizamer en kostte veel energie… Het orgel spelen en zingen gingen hem nog wel goed af. Maar hij merkte wel, dat zijn stem in krachten afnam het afgelopen jaar. Hij ging, sinds het overlijden van zijn vrouw, elke week op maandagmorgen naar zijn “vriend” de dominee. Veel praten deden ze niet. Orgel spelen en zingen des te meer! Een héérlijk uurtje was dat… Maar de laatste weken lukte ook dat niet meer…

Pieter laat hem rustig denken... Els, de schoondochter van Jaap, zet een kopje koffie neer, met suiker en melk ernaast. Deze laat hij een minuutje of wat staan, want hij houdt niet van al te hete koffie.
Daardoor heeft hij de tijd om ongemerkt het Bijbelgedeelte op te zoeken, dat hij ter bemoediging zijn goede vriend mee wil geven…

‘Ja, daar is het!’
Nog steeds mismoedig slaakt Jaap een verdrietige zucht en keert terug in het heden. Afwachtend kijkt hij Pieter aan, die hem vervolgens vraagt:
‘Zullen we Gods Woord laten spreken? Ik heb het zojuist opgezocht. Jakobus vijf vers dertien tot en met twintig’, een bevestigende knik maakt, dat de rustige warme stem van Pieter in de woonkamer te horen is:
‘De kracht van het gebed.
Is iemand onder u in lijden? Laat hij bidden. Heeft iemand goede moed? Laat hij lofzingen.
Is iemand onder u ziek? Laat hij dan de ouderlingen van de gemeente bij zich roepen en laten die voor hem bidden en hem met olie zalven in de Naam van de Heere. En het gelovige gebed zal de zieke behouden en de Heere zal hem weer oprichten. En als hij zonden gedaan heeft, zal hem dat vergeven worden. Belijd elkaar de overtredingen en bid voor elkaar, opdat u gezond wordt. Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand. Elia was een mens net zoals wij en hij deed een vurig gebed dat het niet zou regenen, en het regende niet op de aarde, drie jaar en zes maanden. En hij bad opnieuw, en de hemel gaf regen en de aarde bracht haar vrucht voort. Broeders, als iemand onder u van de waarheid is afgedwaald en een ander doet hem terugkeren, weet dan dat hij die een zondaar van zijn dwaalweg doet terugkeren, een ziel zal redden van de dood en een menigte van zonden zal bedekken.’
Een gewijde stilte vult de woonkamer, wanneer Pieter zwijgt. De nog steeds gevouwen handen van Jaap vragen om een gebed. Pieter begrijpt het en sluit zijn ogen. Wederom klinkt zijn warme, rustige stem. Hij draagt Jaap, Els, Cor en de kleinkinderen op aan de troon van Zijn genade. Een rust daalt neer in het hart van zijn lieve vriend. De HEERE zal doen wat goed is… Ongeacht Cor… Woorden zijn overbodig! Els, die zich respectvol teruggetrokken heeft in de keuken, hoort alles en ziet hoe haar schoonvader dankbaar de hand van de predikant grijpt! Ze houdt van haar schoonvader.
‘Wat lijkt hij op Cor! Maar toch anders…,’ bedenkt ze met een droevige glimlach. ‘Oh nee! Gemakkelijk is hij niet. Maar… Ze kan er de vinger niet opleggen. De gesprekken van de predikant en haar schoonvader raken haar meer dan ze kan zeggen… Hoe liefdevol gaan ze met elkaar om. 
‘Ik zal hem missen als hij er niet meer is… Misschien nog wel meer deze momenten!’ realiseert zij zich ineens.

Een week later staan Cor en Els met de kinderen op de begraafplaats. Het is twintig oktober tweeduizendnegentien. Bij Els rollen de tranen over haar wangen… Cor echter, staat met droge ogen en een brok in zijn keel naar het open graf te staren... Het is voor hem onmogelijk te huilen. De dominee had over de verloren zoon gepreekt… Nee, hij heeft hem, Cor, niet terecht gewezen! Hij had verteld over zijn vader Jaap, die net als hij zo stijfkoppig zijn eigen weg was gegaan, totdat…! Totdat hij Lydia ontmoette. Zijn moeder die zo zachtmoedig en gelovig Zijn weg ging…  Pa die door ma terug naar Zijn Vader was gegaan. Hij had alles eerlijk opgebiecht. Zijn harde hart… Zijn eigenwijze hoofd! Véél geld verdienen was belangrijk. Een mooie carrière! Dat was belangrijker dan de HEERE…
Maar zijn moeder leerde hem anders door Gods Geest. Ze hebben het goed gehad. Kwamen nooit geld tekort. Toch voelt Cor zich aangesproken en moet erkennen: ‘Ik heb alles gekregen dat ik nodig had en toch wilde ik meer… Het was nooit genoeg!’ Hij kijkt opzij naar Els en zijn zoontje, die verdrietig tegen haar aangeleund staat. Dan kijkt hij neer op het hoofdje van zijn dochtertje, die met haar rug tegen zijn buik aangedrukt staat, onder de indruk en verdrietig…
‘Zijn vader en hun opa…’ Els ziet hem door haar tranen heen.
‘Die eigenwijze stoere man van haar…’
Cor ziet ineens de paralellen tussen zijn vader en hem… Ook hij was druk met carrière. Zijn kinderen mochten niets tekort komen… En uiteindelijk…?
Ik heb alles…
Een goede baan…
Een mooie vrouw, passend bij mijn positie…
Twee ongelooflijke lieve gehoorzame, soms ondeugende kinderen…
Een mooi vrijstaand huis…
Een dure auto…
Een boot…
Wat wil ik nog meer? Cor kijkt naar de kist die langzaam in het open gat zakt… Hij voelt zich leeg en arm…
‘Kom ik niet álles tekort, HEERE!? Mijn vader die nu met mijn moeder in eeuwigheid de lof mag zingen bij hun Schepper en Zaligmaker. Wat zijn mijn ouders rijk!’ Langzaam worden zijn droge ogen vochtig. Een druppel valt op de haren van dat kleine koppie voor hem… Een schok gaat door hem heen als het meisje daarop haar hoofd optilt en haar vader in zijn vochtige ogen kijkt.
Tekort! Mijn meisje… Een zieltje voor de eeuwigheid! Een blik opzij naar zijn zoontje en Els… Nog twee zielen! Els steekt haar arm door de zijne heen en fluistert:
‘Papa Jaap hield van jou, Cor. En van ons. Maar nóg meer houdt Zijn God en Vader van jou èn ons!’ Nu beginnen de tranen overvloedig te stromen…

Een jaar later, staat Cor, samen met zijn vrouw Els, voor in de kerk. Predikant Pieter is emotioneel. Hier staan de zoon en schoondochter van zijn lieve vriend, die hun jawoord geven op de belijdenis van hun geloof in Christus. Na de kerkdienst vraagt hij aan Cor nog even te blijven.
‘Ik heb iets voor je. Jouw vader had gevraagd dit voor jou te bewaren wanneer je eraan toe was. En ik heb het vertrouwen, dat het moment er nu is.
Pieter overhandigt Cor een kaartje en een klein pakketje in cadeaupapier ingepakt…
‘Hoezo…?’ vragende ogen.
‘Lees het kaartje maar dat erbij zit,’ knikt Pieter hem vriendelijk toe.
Hij draait het kaartje om en leest de met bibberende hand geschreven tekst, gedateerd:
’19 oktober 2019, Rhenen, voor mijn lieve zoon Cor. Ik heb altijd van jou gehouden. Maar God de Vader nog veel meer!!! En jouw moeder wist dat!
Cor begint iets te begrijpen en scheurt, bijna wetend, het papier van het cadeautje af. Hij houdt een versleten zakbijbeltje in zijn handen…
In gedachten ziet hij weer zijn moeder het bijbeltje in haar handtas doen, wanneer zij naar de kerk gingen. Maar ook als zij aan tafel uit Gods Woord lazen… De potloodstreepjes!!!
Cor slaat het Bijbeltje eerbiedig open… Zijn ogen worden vochtig als hij leest:
‘Voor mijn zoon Cor:
Wij moesten feestvieren en vrolijk zijn, want uw broeder hier was dood en is levend geworden, hij was verloren en is gevonden.’
Van jouw moeder, 23 maart 2014, Rhenen.




maandag 25 december 2023

In Jezus geborgen

(Jezus geboren)


Met tranen van woede en verdriet stampte het meisje de trap op… Wéér wilden ze niet luisteren! Nog een trap en de zolder op… Huilend viel zij op het zachte matras van 't bed. Haar armen omklemden het vrolijk gekleurde hoofdkussen 
en erdoorheen klonk een gesmoord snikken. Zichzelf overgevend aan boosheid 
en verdriet hoorde zij onverhoeds een zachte voetstap de trap op komen… Snel veegde ze de tranen met een mouw van haar trui af. Nieuwe tranen slikte ze in en haar hart werd als een steen… Mama 
kwam de zolder op en ging op het bed zitten.
‘Thea, kind toch…,’klonk ‘t verdrietig, ‘wat was dat toch!?’ Het meisje hield stug haar hoofd in het kussen verborgen. De hand van moeder schudde zij onwillig van haar schouder… Ze hoorde een diepe zucht toen mama nog een keertje vroeg: ‘Kan je ‘t me ècht niet vertellen?’ Hunkerend naar een knuffel en troost, wees het meisje tóch de troost voor zichzelf af. Ze bleef stijfkoppig zwijgen: de angst om ‘gekend’ te worden was groter… Mams stond op. Het bed kraakte en het meisje hoorde een diepe zucht. Met een langzame ritmische voetstap, liep moeder naar beneden. Zodra de stilte en eenzaamheid de slaapkamer vulden, liepen de tranen wederom overvloedig over haar wangen…

Waarom begrijpen ze me toch niet? vroeg ze zich onredelijk af. 

Elke vezel van haar lichaam 
was vol van verlangen om mams terug te roepen en uit te huilen. De woorden kwamen echter niet over haar lippen… Ze voelde zich vernederd, onbegrepen, vies, slecht, zondig en klein. Ó zo klein… Thea, zo heette het meisje van elf jaar, bleef nog een poos op 
haar kamer. Intens bedroefd… De wijzers van de klok tikten door. Het werd vijf uur… Ze hoorde de roep van moeder: ‘Aan tafel!!!’

Met tegenzin stond ze op. Met elke trede die ze naar beneden nam, verdween het verdriet meer en meer… Tot ze beneden stond met

een hart zo koud als ijs… Haar gezicht stug en strak en de muur om haar hart leek onbreekbaar…
Papa, mama, haar broer en zussen zaten aan tafel, alsof er niets aan de hand was... Het gesprek kabbelde, zonder haar deelname, voort. Ze hoorde papa ergerlijk smakken, maar zweeg… Het 
voelde eenzaam, maar ook veilig. Niemand, maar dan ook NIEMAND kon mij nú pijn doen!  De avond verliep rustig. Na het eten vertrok ze opnieuw naar het isolement van haar slaapkamer, om al snel met een verlaten traan op haar wang in slaap te vallen. De volgende dag, leek het voorval door iedereen “vergeten”… Maar zoals altijd, bleef ze waakzaam… 

Een paar weken later was het weer raak! De hele dag moest ze van alles verdragen… En toen ze thuiskwam, gaf haar zus haar óók nog eens een snauw! Woedend en onbeheerst belandden harde slagen op de rug van Esther. Johan, haar broer, zag het geweld tussen beide zussen gebeuren.
‘Thea, weet je dat dat gevaarlijk is?’ Nog woester werd ze. Júist omdat het Johan was die terechtwees…
‘Ik doe alles verkeerd. Alles! Het is altijd hetzelfde liedje. Het kleintje van de familie doet het verkeerd!!!’ Nog woester stampte Thea alweer naar boven, naar haar zolderkamertje… 
Huilend plofte ze op haar bed, hopend, dat mams óf iemand anders komen zou…

Niemand kwam…

Na een poosje realiseerde Thea zich, dat huilen geen zin had. Het hielp niets! Het veranderde 
niets… Daarom ging ze in haar dagboek schrijven, en daarna haar frustratie van zich af sporten. Niemand zou haar helpen… Niemand zou haar troosten… Niemand zou… Haar 
muur was zo hoog als een wolkenkrabber. Er viel niet
doorheen te breken en ook niet  overheen te klimmen...
Door niemand!?
 
Het is járen later. Thea is inmiddels een volwassen vrouw geworden. Gelukkig getrouwd! Zo voor het oog dan… Ja..., ze heeft geleerd zèlf haar problemen en zorgen te dragen èn op te lossen. Niemand, óók haar echtgenoot, hoeft daarbij te helpen… En God? Ach..., Thea weet dat ze veel verkeerd heeft gedaan. Nog altijd voelt zij zich vernederd, onbegrepen, vies, slecht, zondig en klein. Tevens weet ze echter dat de HEERE haar wil vergeven, en soms, gelooft ze dat ook! Dan voelt Thea zich blij en vrij… Maar al snel voelt zij de dagelijkse druk van het goede doen op haar schouders… Tóch hebben haar man en zij het goed met elkaar. Hij houdt ontzettend veel van haar en zij van hem. Af en toe kijkt hij haar aan en vraagt gefrustreerd:
‘Lieverd? Ik hou van je, maar ik kèn je niet… Je laat je hart niet zien…’ 
En dan? Dan voelt Thea de oude angst weer bovenkomen. 
Herinneringen…
Boze stemmen midden in de nacht. Schreeuwend tegen elkaar… 
Deuren slaan en…!? 
Stilte…
De volgende morgen… Die ijzige stilte en het pijnlijke normaal doen van moeder… De bezeerde blik in haar ogen deden Thea intens verdriet… Ze wilde tegen haar mams aankruipen, lieve woordjes zeggen… De afwerende blik in de ogen van moeder hielden haar echter tegen… En dus zweeg Thea onzeker en bang, zichzelf onzichtbaar makend voor iedereen. Door extra waakzaam en lief te zijn. Niemand boos te maken… Te helpen zonder dat het gevraagd werd. Als mama dan ’s avonds alleen naar de keuken ging om warme chocolademelk te maken voor het hele gezin, volgde het jonge meisje haar moeder 

ongevraagd. Ze wist het wel! 
Eén theelepeltje cacao met een klein scheutje melk. Stilzwijgend roerden beiden het tot een 
glad papje. Twee theelepeltjes suiker erbij… De melk stond op het gas warm te worden tot het ging koken. Een stille dankbare blik van mama, was de enige communicatie tussen het tweetal…
En daarom reageert ze nu boos en verdedigend tegen haar echtgenoot:
‘Ik doe toch alles voor je!?’
‘Lieverd dat is het niet! Ik wil…’ Wat haar echtgenoot verder zegt, hoort Thea al niet meer. Ze voelt de onrust in haar buik groeien. Haar ademhaling versnelt en haar keel knijpt dicht… En dan is daar weer die wolkenkrabber hoge muur… Koude ogen kijken hem aan… 
Hij zucht verdrietig en geïrriteerd, wetend dat verder praten geen zin meer heeft… Nee, dat hij juist het tegenovergestelde bereikt bij zijn lieve vrouw… Hij voelt haar pijn… Wil graag een arm om haar heen slaan. Horen over haar pijn en verdriet! 
Des te heviger voelt hij zijn eigen pijn… Want Thea pakt haar schoenen, doet haar jas aan en
loopt opnieuw weg… Met lege handen blijft hij wanhopig bezorgd achter… Ze is weg! Maar waarheen???

Doelloos stampt ze op de trappers van haar fiets. De duinen komen in zicht… Zwoegend trapt ze de steile helling op, om op het hoogste punt haar fiets, schijnbaar gedachteloos, neer te zetten in het daarvoor bestemde fietsenrek achterdochtig turend of er mensen zijn op het strand. Traag zet Thea haar ene voet voor de ander de helling af en dan het strand op. Eerst moeizaam door het mulle zand, maar dichtbij de branding wordt het gemakkelijker… 

De koude wind blaast hard en snijdend en doortrekt haar hele lichaam. Haar gezicht voelt al snel koud en stijf aan. Witte schuimkoppen staan er op de 
golven. Lopen…  Ze proeft het zoute wild opspattende zeewater… Rollende golven likken aan haar schoenen… Sokken worden nat… 
Ze merkt het niet op. Diep inzichzelf gekeerd loopt ze, zich van haar omgeving nauwelijks 
meer bewust… Eenzaam worstelend om haar gevoelens op een rijtje te krijgen en zometeen 
rustig naar huis te kunnen gaan…
‘Arme Kees… Zó'n vrouw! Oh God…’ Als vanzelf rollen de warme zoute tranen over haar rode koude wangen, zich vermengend met het zoute zeewater… Zo gaat er een half uur voorbij… Dan ziet ze een eenzame wandelaar tegemoet komen! Automatisch slikt 
ze haar tranen in. Een grote ijsklomp ligt er op de plaats waar eerst haar bezeerde hart lag… 
Ruw droogt ze haar natte wangen af en draait zich om… Thea realiseert zich: Ik moet naar huis…
Met de wind nu in de rug, loopt het wat gemakkelijker. Ze voelt zich tot in haar vezels verkleumd… Binnen het half uur zit zij vermoeid, met alle emoties diep weggestopt, op de fiets richting huis. Kees ziet een vetrouwd voorovergebogen rode gestalte de straat inrijden… 
Opgelucht haalt hij adem. Ze is weer thuis!!! De deur gaat met een zwaai open als Thea uit de schuur komt. Warme armen om haar heen. Thea drukt haar intens koude lichaam tegen dat van haar echtgenoot aan… De vrede is 
hersteld en hij zegt zorgzaam: ‘Ga jij maar eens lekker onder de warme douche. Brrr…, wat 
ben je koud!’ Twee warme liefdevolle handen op haar koude wangen en een zoen op haar 
blauwe lippen…
 
Het is zondag. Samen naar de kerk! De dominee heeft het over Mattheüs één. De geboorte 
van de Heere Jezus. Ingespannen luistert Thea.
‘U zult Hem de naam Jezus geven, want Hij zal Zijn volk zalig maken van hun zonden…’
‘Welke naam geef ik het Kind?’
Die vraag dringt tot haar door… 

Jezus, uw en jouw Redder èn Zaligmaker…’ Oók dat dringt tot haar door. 
Dankbaarheid… 
Maar dan begint de dominee over afgoden… 
De dominee heeft makkelijk praten! Puh… Mijn verleden? Verkeerde gewoonten? Dat is toch geen afgod? Ik doe zó mijn best om het goede te doen! Maar.., maar wat zegt hij nou!?

‘Jezus naam betekent niet alleen dat Hij gekomen is voor verlossing om de zaligheid te verkrijgen, maar óók voor onze dagelijkse aardse strijd! Verlossing van afgoden in dit leven… Dóór Zijn Geest en Woord…’ Nóg is Thea opstandig en boos… Het wordt zo gemakkelijk gezegd door de dominee! Ze worstelt… Haar hart voelt zó kwetsbaar! Zij voelt dat er met geweld een bres in haar muur geslagen wordt… De kerkdienst is afgelopen. Bij het 
uitgaan van de kerk, kijkt ze niemand aan. Met het lopen naar de auto, pakt Thea de hand van 
haar man, steun en troost zoekend. Ze rijden weg. Hij legt zijn hand op haar knie… Langzaam rolt er een traan over haar wang… Al snel volgt er nog één… Kees, die vanuit zijn ooghoeken ziet, hoe zijn lieve vrouw worstelt, houdt zich angstvallig biddend stil… Thea voelt zich als Jakob toen hij vocht met die Man… 

Jakob, de bedrieger… Véle jaren geleden was hij weggegaan. Gevlucht voor zijn broer Ezau 
die hem, door zijn bedriegerij, wilde doden… Met weinig was hij vertrokken. Met héél veel kwam hij terug... Nederig en klein gemaakt, nam hij een deel van zijn bezit, om dat via zijn knechten aan zijn broer te schenken als zoenoffer. In de hoop dat Ezau hem ter wille zou zijn en hem het leven liet behouden… Zelf bleef hij angstig achter, tezamen met zijn twee vrouwen, twee slavinnen en zijn elf kinderen. Toen hij ’s nachts wakker werd, liet hij ook hen de doorwaadbare plaats de Jabbok overtrekken, maar zelf bleef hij achter… Hij wilde bidden tot zijn God, voor het komende gesprek met zijn broer. Er kwam een Man Die met hem ging worstelen, totdat de morgen aanbrak. De Man zag dat Hij Jakob niet kon overwinnen. Daarom verwondde Hij Jakob aan zijn heup en wilde hem verlaten… Maar Jakob, wetend dat het de engel van de HEERE was zei: ‘Ik laat U niet gaan, tenzij U mij zegent…’ Jakob de bedrieger kon niet zonder zijn HEERE verder, om zijn broer te gaan ontmoeten… Op dat moment werd zijn naam veranderd van ‘Bedrieger Jakob’, naar ‘Israël’: Strijder met God…

Al worstelend roept Thea het stilletjes uit tot haar God:
Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent!’ Ze voelt hoe Zijn Geest nog meer gaten in haar muur slaat. Ze vecht… Maar niet meer om de
muur te herbouwen… Nee, samen met Hem vecht zij om de muur af te breken! Het doet pijn en ze roept, slechts hoorbaar voor God:
HEERE! Zonder U red ik het niet!!! Ik kan mijn man niet alléén ontmoeten… Haar hart is gebroken en een snik welt op uit haar keel… Zoals Jakob mank ging aan zijn heup, wist Thea dat zij een gebroken hart mee zou dragen tot haar dood toe… Maar wèl in de wetenschap dat er Eén altijd met haar zou zijn… Geëmotioneerd en moeizaam zegt ze: 
‘Kees, ik moet met je praten…’
Grote verwondering en dankbaarheid vervult zijn hart. Het is voor hem bijna onmogelijk nog verder te rijden, als hij vanuit zijn ooghoeken zijn lieve vrouw naast zich ziet worstelen. Zijn vrouw, die met grote moeite haar hart openlegt voor hem…! Werkelijk voor het éérst!!! Ruw komt de auto in de berm tot stilstand. Kees haalt zijn schouders daarover op. Nu is zijn vrouw belangrijker… Over de versnellingspook heen neemt hij haar in zijn armen, en ze huilen beiden om de weg die ze gegaan zijn, èn de weg die ze samen nog mogen gaan… Zachtjes fluistert Kees in haar oor de mooiste woorden die Thea ooit van hem gehoord heeft:

‘Thea, mijn geschenk van God…’





donderdag 29 december 2022

Strepen...

Achter het raam zit een oude vrouw. De zon schijnt op haar en zij voelt hoe de warmte zich héérlijk door haar hele lichaam verspreidt. Genietend sluit zij haar ogen. Als vanzelf gaan haar gedachten terug naar het pijnlijke verleden... Ze beweegt even met haar schouders, alsof zij iets van zich af wil schudden. Maar dat lukt niet echt... Een jonge vrouw is druk bezig haar ramen te wassen en denkt: Als ik snel opschiet ben ik om tien uur bij ma... Een uur later zet ze blij en voldaan de lege emmer in de schuur. Half tien! Fijn, nu kan ik op mijn gemakje naar ma fietsen. Mieke loopt haar huis weer binnen en pakt de sleutel om de deur af te sluiten. Dan kijkt zij door het raam en schrikt... ‘Bah...! Wat een vieze strepen!!! Zal ik..?’ Gelijk de daad bij de gedachte voegend, pakt ze wederom de emmer. Daarna vult zij hem met handwarm water, een scheutje afwasmiddel en een spons, om daarna het raam nog eens grondig over te doen. Helaas..., tevreden kan ze niet zijn. Onbarmhartig laat de zon de strepen zien die zij achterlaat! Het goede humeur van Mieke is verdwenen en mopperend stapt zij op haar fiets. Ellendig, ik zou om tien uur bij Ma zijn... Dat lukt nu niet meer! constateert zij met een schuldige blik op haar horloge. Nog geen tien minuten later opent zij, met haar moeders sleutel, de voordeur van het appartement. Haar jas hangt ze geïrriteerd aan de kapstok. De vertrouwde kapstok, die al in zoveel verhuizingen overleefd heeft. Mieke mikt haar schoenen eronder. Oeps… Moeder heeft een hekel aan rommel. Snel worden de instappers rechtgezet. Opgewonden en verhit pakt Mieke de klink van de woonkamer. Een diepe zucht en dan…, opent zij de deur.

‘Dag mam!’ Verheugd doet de oude vrouw haar ogen open en begroet Mieke hartelijk. Direct begint deze: ‘Ma, hoe doet u dat? Ik baal zó van die snertramen! ‘k Heb ze vanmorgen nota bene twee keer gedaan en nóg zie ik strepen!!!’

‘Tja, de zon verbergt niets, daar doe je niets aan Miek...’ klinkt het begrijpend machteloos uit de mond van haar moeder. Een gespannen zwijgen volgt. De gedachten bij beiden draaien op volle toeren. Verdriet, boosheid en angst wisselen elkaar af, voordat de oudste van de twee uiteindelijk haar besluit neemt en plompverloren begint te spreken...

‘Het spijt me héél erg dat ik jou geen liefde gegeven heb. Ik leefde zo krampachtig! Door jouw vader leerde ik God kennen. Ik wilde graag zo’n God dienen als dat hij dat deed.
Die leiding had ik, tot mijn toen nog jonge leven, gemist. Iemand Die mij zei, hoe ik moest leven... De kerk waar wij toen samen naartoe gingen, had hele duidelijke regels. Dat vond ik ontzettend fijn!!! Nu wist ik dat ik het goed deed! Nu kon niemand mij meer afwijzen, want ik deed het goed...’ verdrietig en met een schuldig geweten, schudt het lieve mens haar hoofd. Mieke kijkt naar haar eigen handen, die trillerig wat onzichtbare pluisjes van haar rok plukken.

‘Ach wat deed ik hard mijn best! Maar toch deed ik het niet goed genoeg... Jij mocht geen pyjama aan. Weet je dat nog?’ Mieke knikt stil en haar moeder vervolgt moeizaam: ‘Er waren zoveel mensen bij ons in de kerk die dat wel deden... Ik veroordeelde hen daarom. Want..., het mocht niet. Meisjes mochten geen broeken aan! Zo dacht ik toen...’

‘Je weet vast nog wel dat ik boos op jou was, omdat je televisie gekeken had bij de buren. Wat ben ik toen onredelijk tegen je geweest! Woedend kon ik soms zijn wanneer je niet wilde luisteren, omdat je niet eerlijk was. Of iemand pijn had gedaan.’ Haperend vervolgt ze: ‘Dan gaf ik je een draai om je oren… Nee… Op zo'n moment voelde ik geen liefde maar boosheid... Ik wilde alleen maar, dat wij als gezin perfect leefden! Het frustreerde mij enorm dat dit niet lukte. Ik liep constant met een schuldgevoel rond. En als jij 't dan niet goed deed, reageerde ik dit op jou af... En de buitenwereld vond ons zo’n net gezin!’ Ze snuift spottend. 

‘Ja meid, aan de buitenkant zagen mijn ramen er schoon uit... Echter, ik deed jou èn jouw vader tekort! Veeleisend was ik voor jullie. Het was nooit goed genoeg... Ik ging mijn ramen telkens weer wassen, want steeds werden ze niet schoon. Begrijp je!?’ Het lijkt wel of ze elkaar voor het eerst ècht aankijken... Om zichzelf een houding te geven pakt Mieke haar kopje thee en kijkt naar buiten. Haar moeder vervolgt weer: ‘Ik begreep God niet. Zijn Geest vertelt mij al mijn hele leven dat ik het niet goed doe! Ik bèn zondig, maar ik werkte zo hard om geen zonden meer te doen! En júist daardoor deed ik nog meer zonden... Ik gaf geen liefde! Met mijn harde werken bereikte ik niets, ik raakte alleen nog meer gefrustreerd. Even pauzeert ze, om daarna uit haar hoofd, de woorden uit de voor haar vertrouwde statenbijbel te citeren:


‘Doch tevergeefs eert zij Mij, lerende leringen, die geboden van mensen zijn.’ Mieke herkent deze woorden, maar hoort het met gemengde gevoelens aan... ‘Kijk eens naar je ramen als je in de tuin staat, Miek. Dan zie je geen strepen. Zo was het ook voor de mensen om ons heen. Zij zagen een fatsoenlijk gezin,' nogmaals schudt ze rouwmoedig haar hoofd. 'Ik wist wel beter... Gods Geest liet mij dat zien. Alleen ik ging er niet goed mee om. Ik ging namelijk niet naar God. Nee..., ik ging zelf weer wassen!’

‘Wil jij mij alsjeblieft vergeven?’
 

‘Ik had je bij Jezus moeten brengen en niet moeten leren zelf je zonden op te lossen. Ik had je die liefde moeten geven die God ook aan ons geeft... Aan het kruis vroeg hij met alle liefde in Zijn hart, terwijl hij zoveel pijn leed voor onze zonden’: 

“Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen.”

‘Hij had pijn om onze zonden, maar Hij had geen verwijten zoals ik ze altijd had! Hij wilde vergeving... Je hoeft niet perfect te zijn lieve Mieke! Jezus heeft het ook voor jou volbracht... Vergeef mij alsjeblieft mijn liefdeloosheid... Jezus heeft je lief en ik hou ook van jou! Mag ik je die liefde alsnog geven!?’ Met tranen van berouw en pijn kijkt ze haar dochter aan en zwijgt begripvol... Mijn dochter heeft tijd nodig om dit alles te verwerken... 

Mieke voert een innerlijke strijd, terwijl zij stiekempjes haar moeder bestudeert. ‘Eindelijk erkent moeder dat zij mij koud en kil heeft opgevoed. Maar is het mogelijk dat dit óóit beter wordt?’ Verward staart zij naar buiten, terwijl haar ogen zich vullen met tranen. De strepen op de ramen ontgaan de jonge vrouw. Langzamerhand voelt zij haar hart warm worden van liefde, als ze stilletjes bidt:

O Vader, dat Uw liefde mij blijk'; O Zoon, maak mij Uw beeld gelijk; O Geest, zend Uwe troost mij neer; Drieënig God, U zij al de eer!!!
Achter het raam zitten een oude en een jonge vrouw. De zon schijnt op beiden. Zij voelen hoe de warmte zich héérlijk door hun hele lichaam verspreidt. Mieke kan en mag aan haar eigen moeder antwoorden: ‘Ja mama, ik vergeef U!’ 


                                                              


Levende oase van troost

Veel gelezen post