Bij de een-na-langste psalm zegt de rabijn,
zou vers achtendertig het midden zijn.
'Vers zesendertig', deskundige masoreten;
'is 't midden', laten zij weten.
Maar de kern is van het hele verhaal;
beiden verzen staan in ons leven centraal.
Mijn mond spreekt alsof ik de Heere dien,
maar is dat aan mijn daden te zien?
Of wil ik van twee walletjes eten?
En Gods geboden praktisch vergeten?
God is barmhartig en genadig.
Klinkt dat niet weldadig?
Dank, want Hij richt niet ten gronde,
maar verzoende ál onze zonden.
Dus lezen we deze psalm met elkaar,
dan beseffen we; beide verzen zijn waar!
Belangrijk in de geloofsopvoeding te gebruiken,
opdat de kiem van het geloof zal ontluiken.
over ouders die met Jezus hebben gebroken.
Met onze mond God vleien,
maar de zonden blijft gedijen?
Dan laten we bij onze kinderen,
de geloofswasdom verhinderen.
God heeft nu nog geduld,
belijd ik heden mijn schuld?
Omdat ik me nonchalant gedroeg,
de kinderen niet gaf wat God vroeg?
Of omdat ik wettisch was, zó hard,
dat het een geloof was, zónder hart?
Laat ik mijn knieën berouwvol voor God buigen.
In woord en daad van de HEERE getuigen,
van Zijn wonderen aan generaties die komen en gaan.
Opdat wij allen in Christus zullen opstaan.
Want wij verlosten door de Heer,
hebben toch geen andere keuze meer?
die lezen we al genoeg in de krant!
Belangrijkste is de Bijbel lezen,
en een leven van de HEERE vrezen.
Verlost van de waan van de dag,
Geen eigen eer- of winstbejag.
Eindelijk helemaal vrij,
van de moderne slavernij.
Dan volgen we Gods geboden,
bekommeren we ons om zielennoden.
Want aan Vaders hand te lopen,
maakt dat we nooit hoeven wanhopen.
Zeg niets over de kerk ten kwade.
Sta op en vertel rijkelijk van Gods genade.
Door grote verhalen over een sterke God te vertellen,
staan onze kinderen op en zullen hun hoop stellen,
op Jezus, Die uit de doden opstond,
door Wie iedere zondaar verlossing vind èn vond!
N.a.v. een preek met als tekstgedeelten:
Psalm 78: 1- 11, 40- 53, 67- 72
2 Timoteüs 1: 1-7
Tekst:
Psalmen 78: 6-7, 36,38
6 en zij opstaan en ze weer aan hun kinderen vertellen; 7 zodat zij hun hoop op God stellen en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden in acht nemen,
36 Maar zij vleiden Hem met hun mond en logen tegen Hem met hun tong.
38 Maar Hij was barmhartig en verzoende de ongerechtigheid, Hij richtte hen niet te gronde, maar wendde dikwijls Zijn toorn af, en wekte Zijn volle grimmigheid niet op.
https://kerkdienstgemist.nl/stations/241/events/recording/163627560000241