Is dit herkenbaar voor jou?
Voor wie doe ik dat eigenlijk? vraag ik mezelf af. Op wie ben ik gericht? Op de ander of op mezelf? Of is er nog een Ander?
Mijn gedachten gaan naar wat er geschreven staat in Mattheüs 22 de verzen 37-40:
Het grote gebod
Als ik geen God van mezelf maak, hou ik de ander wel voor een god!
Hoe bezorgd moet ik zijn in het voorkomen van pijn en het geven van geluk? Alles van de mens verwachten? Is dat wel mogelijk? Bovendien nodig, wanneer ik alles van God verwacht?
Wat is het advies van Paulus die, nota bene tijdens zijn gevangenschap in Rome(Filippenzen 1 vers 7), een bemoedigende brief aan de Filippenzen schreef. In hoofdstuk 4 lees ik:
Gods doel voor ons is, Hem eren en dienen. En Hem dienen we door Zijn Evangelie uit te dragen in woord en daad. Nee, ik hoef mezelf niet te verliezen in een ander, door deze persoon koste wat kost te dienen, aardse vrede te bewaren en mezelf aan hem/haar aan te passen voor zijn/haar (en mijn) aardse geluk... Nee, ik heb Hem of haar lief door mezelf te verliezen in Hem. Te doen wat de HEERE wil dat ik doe. Daarmee heb ik mijn naaste lief als mezelf. Ik gun mijn naaste, God als hun Zaligmaker en Vader. Ja toch zeker? Dan wacht hen de eeuwige gelukzaligheid!
Mezelf verliezen
door
voor
een ander te kiezen?
Of in mensen
teleurgesteld?
Tranen opgeweld
maken van grenzen...
Wat wil ik?
Aards geluk?
Het is stuk
ik slik...
Gedachten:
Is het maakbaar?
Een hopeloos gebaar
niets van onszelf verwachten!
Mezelf verliezen
door
voor
Die Ander te kiezen:
Gods doel met jou en mij
doet wat Hij belooft
Gelooft
Hij maakt van zonden vrij!
Het einde van de strijd
Jezus zal wederkomen
Het overtreft al onze dromen;
die eeuwige gelukzaligheid!