Ken jij die dertigers? Waar ogenschijnlijk alles goed gaat? Ze hebben een goed huwelijk en hun carrière loopt op rolletjes. Nu deze schaapjes op het droge zijn, verlangen zij naar een kind. En die wens wordt prompt vervuld.
Voor mij is het wel herkenbaar. Kort geleden werd ik hiermee geconfronteerd. Pijnlijke herinneringen van dertig jaar geleden kwamen daarmee naar boven.
Het groene monster at mijn buik misselijk...
Heb ik het niet goed dan? Zeker wel! Wij hebben het niet minder goed dan alle personen die nu in mijn gedachten zijn. En toch? Het groene monster in mij zegt:
'Ze werken en spreken hun wensen uit? En zij verkrijgen hun verlangen hier op aarde...'
Na zulke ontmoetingen voel ik me leeg. Zij lijken zich geen zorgen te maken om hun bestemming... Om Diegene die ons geschapen heeft! Die dat kleine mensje in de moederschoot laat groeien. Zij genieten van elkaars liefde. Streven onveranderlijk naar het geluk dat zij op aarde ontvangen.
Het groene monster voert een misselijkmakende strijd om dat vredige en 'zorgeloze' leven dat zij laten zien en de zorgen die in mijn hart leven.
want ik was jaloers op de dwazen, toen ik de vrede van de goddelozen zag.
Hoe heerlijk is het om te genieten van alle weldaden van onze HEERE. Het is hun van harte gegund, omdat ik van hen hou. Het misselijke gevoel van jaloezie maakt plaats voor verdriet en zorgen.
Al dat aardse gaat immers voorbij! En zij hebben de Gever van al deze weldaden niet lief.
Nee..., ik hoef me geen zorgen te maken om mijn eindbestemming. Die ligt vast in de Heere Jezus. Dat geldt ook voor hen, indien zij geloven! En dáár maak ik me nu net zorgen over. Zij schudden echter liefdevol meewarig hun hoofd...
Juist dát doet zo'n pijn... Omdat ik me realiseer wat psalm 73 zegt over hen, indien zij niet willen geloven! Vers 17 en 18 uit psalm 73:
Ik denk ook aan prediker 1 en 2. Vooral de verzen 2, 3 en 4 uit hoofdstuk 1:
Alles waar zij hun hart op zetten, zal voor hen vergaan. Wij kunnen niets in het graf meenemen. Hoe onverstandig was ik in mijn jaloezie(zie psalm 73 vers 21 en 22). Is de HEERE mij niet nabij? Heeft mijn Schepper en Zaligmaker mij niet alles gegeven wat ik nodig heb? (vers 25, 26 en 28 en prediker 2 vers 26)
En daarom zal ik tot de dag van Zijn wederkomst of wanneer ik mijn laatste adem uitblaas, mijn toevlucht nemen tot God. En mijn naaste van Gods werken vertellen! Uit liefde voor mijn Zaligmaker en Schepper van alle mensen op deze aarde(Ook van het kindje in de moederschoot!). En uit liefde voor mijn naaste, die ik deze rijkdom nog meer gun dan alle geluk op de gehele wereld.