In Efeze was de tempel van Artemis,
Vierentwintig duizend mensen die zich erin bevonden,
riepen haar naam zo hard ze maar konden.
En Demetrius en zijn vakgenoten,
wisten hun rijkdom ermee ruim te vergroten.
Door het verkopen van tempelbeelden,
die ze aan afgodendienaars voor geld uitdeelden.
De honderdduizenden inwoners van Efeze,
dienden op deze wijze afgoden met grote vreze.
In de stad heerste een afgodische sfeer.
Maar één kleine gemeente diende de Heer.
Paulus' dank voor zijn medegelovigen is groot,
zij waren van Gods geheimenis deelgenoot.
Door Gods genade en kracht is deze gemeente ontstaan,
hoe moeilijk..., om niet in afgodische sferen mee te gaan.
De afgoden verliezen echter wel terrein,
als gemeenteleden door Zijn Geest leren hoe rijk zij zijn.
De doop van Johannes was voor hen niet genoeg,
Belangrijk dat zij Zijn Heilige Geest met zich meedroeg.
Daarom vroeg Paulus voor hen verlichte ogen van de Heilige Geest,
sprak een belijdenis uit die velen reeds lang tot bemoediging is geweest.
Christus is door Zijn Vader opgewekt uit de doden,
pleit ons vrij voor het overtreden van Zijn geboden.
Hij heeft de alles overtreffende grootheid van Zijn kracht,
in deze wereld of de wereld die wordt verwacht…,
groter dan elke macht, overheid of heerschappij.
Welke naam noemen wij?
Jezus? Die leed en stierf voor ons zondaren?
Nog méér, daarboven bidt Hij bij Zijn Vader om ons te sparen!
Paulus wilde die gemeente al was hij nog zo klein,
tot hulp en ter bemoediging zijn.
Met grote kracht werkte God door Zijn knecht heen,
Efeziërs kwamen tot geloof, hun afgoderij verdween.
Beleden hun zonden en gingen hun dure boeken verbranden,
lieten zien dat zij zich verlosten van magische banden...
Hoe is het bij ons? Waar zijn wij door betoverd?
Ons geld, kinderen, carrière, huis of roem?
Besef ik me welke naam ik steeds noem?
Wil ik datgene wel zo'n grote naam geven?
Of wil ik mijn afgoden verwijderen uit mijn leven?
Hoeveel waarde hecht ik eraan?
De Efeziërs deden het weg uit hun bestaan.
Zij vertrouwden niet meer op oude zekerheden,
maar op Christus, wiens Naam zij beleden.
Zij zeggen: ‘Jezus naam is boven alle namen verheven!’
Buiten Christus ben ik aan de machten overgeven…
Daarom: ‘Wiens Naam heeft grote kracht?
Wiens Naam heeft mij in Zijn macht?’
De HEERE wil dat je je afgoden wegdoet.
Ook ik weet, dat ik dat ‘eigenlijk’ doen moet…
Maar is ‘eigenlijk’ niet een woord,
dat hier niet door mij geschreven of gesproken hoort?Ik kan alleen alle namen die mij beheersen,
door Jezus Naam laat overheersen.
Jezus’ kracht is ver boven mij en alle zondaren.
Niemand, nee niemand, kan aan Hem evenaren.
In Zijn heerlijke raad is Hij geducht.
Zijn jij en ik al naar deze Overwinnaar toegevlucht?Daarom roep ik tot besluit Zijn Naam luid:
Jezus Christus komt ver boven alles uit!
N.a.v. een preek met als tekstgedeelten:
Efeziërs 1:15-23, Psalm 16:1-4, Openbaringen 2:1-7
Tekst:
Efeziërs 1
21 ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende. https://kerkdienstgemist.nl/stations/241/events/recording/165804300000241